Het einde
Geplaatst
op 09 juli 2020 om 20:07 uur
De laatste week op Lesbos is
aangebroken, volgende week donderdag gaat ons vliegtuig om ons weer naar
Nederland te brengen. Gelukkig groeit het aantal vrijwilligers in het kamp
weer. Waar er toen we in het kamp begonnen slechts 15 vrijwilligers waren is dat
aantal ondertussen opgelopen tot 35 en loopt het de rest van de week verder op
tot zelfs 45. Met zo een aantal vrijwilligers is het toch wat makkelijker om het
kamp volgende week achter ons te laten.
Daar waar wij het weekend vrij
hadden is de woensdag deze week de vrije dag voor Arie. Jos heeft nog een
tentamen voor zijn studie te maken, waar hij zich nog wat op voor moet
bereiden, om ’s middags naar sectie B te gaan en zich daar weer in te zetten
voor de jongens. Vandaag is het een erg warme dag, zodat het heerlijk is om
rondom het infopoint bezig te zijn en niet in de volle zon door de jungle te
klauteren. Jannie en Elise vermaken zich dan ook goed bij de luiers, waar er 20
000 per week van worden uitgedeeld. En toch zijn er met dit aantal slechts 3 luiers
per kind per dag beschikbaar. Er zijn dus ontzettend veel kleine kinderen en
baby’s in het kamp. Zelf houd ik me ook liever wat meer in de schaduw en kan ik
de mensen bij het infopoint proberen te helpen met hun vragen. Sommige vragen
zijn al zo vaak voorbij gekomen, dat ik zelf het antwoord kan geven, maar er
zijn ook talloze specifieke vragen die per geval bekeken moeten worden of zaken
waar ik echt geen weet van heb. Voor zulke vragen probeer ik dan zoveel
mogelijk informatie van de betreffende persoon te krijgen om dan met die
informatie het kantoortje in te gaan en de situatie daar uit te leggen, zodat
de coördinator het kan beoordelen en een antwoord kan geven. Vaak komt de vraag
voor betere huisvesting voorbij. Het is te warm om in een tent te leven of er
zijn gezondheidsproblemen. Uiteraard willen we deze mensen een zo goed
mogelijke plek geven en doen we daar onze uiterste best voor, maar om in
aanmerking te komen voor betere huisvesting moet je toch echt dokterspapieren
kunnen laten zien.
Halverwege de ochtend komt van
een van de coördinatoren de vraag of ik even met een andere vrijwilliger naar
het ziekenhuis wil rijden, omdat hij enkele dagen geleden iets teveel zon heeft
gehad en nu zijn rug verbrand is. Bij het ziekenhuis worden de gegevens
opgenomen en wordt ons verzocht om buiten in de schaduw te wachten totdat we
worden geroepen. Na een uur wachten gaan we eens informeren of ze ons niet per
ongeluk zijn vergeten. Dat is niet het geval wordt ons gezegd, maar de airco is
kapot en wordt nu gerepareerd, dus moeten we nog maar 2 uur wachten. Wel ja,
het is Griekenland en daar zijn ze niet zo van de snelheid.
De donderdag heeft Jos zijn
studiedag en gaat Arie weer naar zijn ondertussen vertrouwde plekje in sectie
B. Bij de dagopening door de shift-leader (de persoon die de dag begint met de
vrijwilligers en gedurende de dag de veiligheid en het welzijn van de
vrijwilligers in de gaten houdt) worden er 8 vrijwilligers gevraagd om naar het
warehouse te gaan. Zo een aantal betekent dat er een hoop werk te doen is en
het daar dus niet saai zal zijn vandaag. Wij zijn nog niet in het warehouse
geweest, dus een goede kans om daar weer eens te kijken en helpen. Volgende
week woensdag komt er een vrachtwagen met goederen die een plekje in het
warehouse moeten krijgen, dus alles wat er nu ligt moet geordend en zoveel
mogelijk gecomprimeerd worden om ruimte te creëren voor de nieuwe goederen. De
werkzaamheden variëren van het sorteren van kleding tot het herpakken van
luierdoekjes tot het ordenen van de zakken gesorteerde kleding. Even een dagje
met mentaal weinig indrukken, maar je wel inzetten voor de mensen in het kamp.
Zoals iedere week volgt ook nu na
de donderdag weer een vrijdag. Voor Jannie, Elise en mij de laatste werkdag van
een volle werkweek. Volgende week hoeven we nog maar een paar dagen en dan is
het moment van vertrek er alweer. Vrijdag betekent dat Jannie weer
douchetickets uit mag delen en Elise bij de luiers de leiding heeft. En het zal
jullie vast verbazen, maar Arie en Jos zijn vandaag weer samen in sectie B.
Na vorige week bij de new
arrivals geklust te hebben wacht mij vandaag een nieuwe klus. De vrouwen in
sectie C en D worden regelmatig door de jongens en mannen vanachter het hek
bekeken of zelfs uitgescholden. Om dit tegen te gaan willen wij stalen platen
op het hek monteren, zodat de mannen geen inkijk in de sectie meer hebben en de
vrouwen zich veiliger voelen. Om iets aan de warmte te ontsnappen is het
besluit genomen om al om 6u in te starten in plaats van de gewoonlijke 8u. Bij het
halen van het gereedschap uit de opslag passeer ik het infopoint zo rond 6.45u,
waar zich verbazingwekkend genoeg al ongeveer 30 vrouwen hebben verzameld om
een doucheticket te halen. Pas om 8.30u wordt er gestart met het uitdelen van
de tickets, dus moeten de vrouwen nog even wachten. Later blijkt dat er
gedurende de week een groot aantal vrouwen voor een ticket zijn geweest, maar
er tegen hen is gezegd dat ze vrijdag terug moesten komen en hoe eerder ze
zouden komen, des te meer kans op een ticket. Wanneer ik om 8.15u weer bij het
infopoint kom, staat er zelfs al een groep met 100 vrouwen voor een ticket. Dat
betekent een drukke ochtend voor Jannie.
Bij het werk in sectie C en D
komen de vrouwen die er wonen, de vrijwilligers en de Griekse medewerkers af en
toe eens even kijken wat we allemaal aan het doen zijn. Hoe verder we vorderen,
des te blijer staan de gezichten van al die mensen. Wat een mooi en dankbaar
werk is het om deze vrouwen een stukje veiligheid te kunnen geven.
En jawel, daar is de zaterdag
weer. Arie en Jos prijzen zich weer gelukkig in sectie B, terwijl de rest van
de groep geniet van een ontspannen vrije dag. Kortom een dag waarop niet veel
bijzonders over te vermelden is.
Voor het eerst sinds weken is
Arie ook een keer vrij op de zondag. Jos vertrekt na de ochtendkerkdienst
richting het kamp om daar tot 19u aan de slag te gaan. De rest houdt zich
rustig met het luisteren/kijken van de kerkdiensten in Nederland en genieten
van de zee. Omdat het onze laatste zondag op Lesbos is hebben we met de
Duitsers en de nieuwe groep Nederlanders afgesproken om met elkaar te eten en
daarna een Bijbelstudie te houden met pastor Tim. Tim is een Amerikaanse
evangelist die sinds een aantal jaren werkzaam is op Lesbos in dienst van
Eurorelief. Vorige week hebben we ook een Bijbelstudie met Tim gehad en wilde
hij zeer graag nog een keer komen. Tegelijkertijd was het een dag die je maar
een keer in het jaar mee maakt, je verjaardag. Of te wel hebben we mijn
verjaardag meer gelijk internationaal gevierd met een groepje Nederlanders,
Duitsers en een paar Amerikanen en dat in Griekenland.
Dan is het alweer maandag, nog 2
dagen werken, een vrije dag en dan moeten we het kamp en de mensen achter laten
om zelf weer ons ‘normale’ leven in Nederland op te pakken. Wat is eigenlijk
normaal? Dat we ons in Nederland druk maken om kleine dingen, die er eigenlijk
niet toe doen terwijl de mensen hier in het kamp niet verder komen als
overleven. Hoe graag zouden deze mensen, het enige verschil tussen hen en mij
is dat mijn wieg in West-Europa stond en die van hen niet, een veilige plek
hebben om te wonen, waar ze niet langer bang hoeven te zijn dat hen iets
overkomt.
Bij de ochtendbriefing wordt ons
verteld dat het onrustig is in het kamp, omdat er vannacht een overval is geweest,
waarbij er tenminste een Afrikaans persoon om het leven is gekomen. Als gevolg
hiervan is er een protest gaande voor het hek van Easso (de plek waar
interviews worden afgenomen en mensen te horen krijgen of ze in Europa mogen
blijven of terug worden gestuurd naar hun eigen land). Een protest waarin er
aandacht wordt gevraagd voor de onveilige situatie waarin deze Afrikaanse
mensen zich bevinden. Ze voelen zich achtergesteld ten opzichte van de
Afghanen. Met stukken karton, waar leuzen op zijn geschreven, en een hoop
herrie proberen ze hun punt te maken.
De vrijwilligers wordt verteld
goed op te letten en niet alleen het kamp in te gaan, maar altijd met duo’s. Zo
proberen we toch de werkzaamheden zoveel mogelijk doorgang te laten vinden,
want er is nog erg veel te doen. Halverwege de ochtend zien we een zwarte
rookpluim vanuit het kamp opstijgen. Samen met een andere vrijwilliger wordt ik
erheen gestuurd met een brandblusser om te gaan inspecteren wat er aan de hand
is en indien nodig de brand te blussen. Bij de plek des onheils aangekomen
kijkt een man ons enigszins verward aan wat wij met die brandblussers komen
doen. Hij is gewoon zijn oven aan het opstarten om straks brood te kunnen
bakken. Hij beseft echter niet dat de olijftakken met bladeren een dikke
rookwalm ontwikkelen en wij dan in moeten grijpen. Na het uitgelegd te hebben
beloofd hij te proberen om minder rook te produceren.
Omdat het in het kamp steeds
onrustiger wordt worden de vrijwilligers bij het infopoint gehouden en worden
alleen de strikt noodzakelijke werkzaamheden opgepakt. De shift-leader vraagt
mij om naar het vliegveld te rijden en de nieuwe groep Nederlandse
vrijwilligers daar op te halen. In het kamp kan er toch even niet zoveel gedaan
worden en hij heeft nog een chauffeur nodig. Terwijl ik naar het vliegveld ben,
wordt de situatie in het kamp nog grimmiger, de eerste stenen worden al naar de
gewone politie gegooid. Dit is het moment dat een evacuatie wordt begonnen. De
veiligheid van de vrijwilligers kan niet langer gewaarborgd worden, dus moeten
alle vrijwilligers het kamp uit. Met dat de vrijwilligers het kamp verlaten komt
de oproerpolitie het kamp binnen met traangas, schilden en knuppels, om zo de
protesterende menigte uiteen te drijven. Ondanks dat de dag al om 14u ten einde
is in het kamp is het toch een heftige dag. Hopelijk is de rust morgen weer
terug in het kamp en kunnen we ons werk weer normaal uitvoeren.
En dan is daar die dag waar we
het niet over wilden hebben, maar nu toch hebben geaccepteerd: de laatste werkdag
in het kamp. Jos en Arie gaan sectie B weer in om zich een laatste dag te
ontfermen over deze minderjarige jongens die zoveel missen. De rest vult de dag
weer met housen en senses. Bij het binnengaan van het kamp hangt er nog een
geladen sfeer en is er opnieuw een protest gaande van de Afrikaanse mensen. Het
protest is nu groter en grimmiger als gisteren. Het nieuws dat er een
Afrikaanse man is omgekomen bij een beroving van zijn telefoon heeft meer
mensen bereikt. Je proeft het verdriet, de woede en de pijn die zich meester
maakt van deze mensen. Gevlucht uit een onveilige situatie, aangekomen in
Europa en dan nog steeds niet veilig. De oproerpolitie staat al buiten het kamp
klaar om in te grijpen als dat nodig is. Of ze ook daadwerkelijk het kamp vandaag
weer in zijn geweest weten we niet, maar in de loop van de ochtend keert de
rust weer weder en lost het protest op.
Terwijl Jannie en ik door het
kamp lopen worden we door een jonge Afrikaanse man aangesproken. Een paar weken
geleden zijn we bij hem in de iso geweest om te sensen, mensen de housen en
bedden te bouwen. Hij vertelt ons dat de jongen die is omgekomen een van zijn
beste vrienden was. Zaterdag hadden ze nog een spelletje met elkaar gespeeld.
Zijn vriend vroeg hem zondag ook te komen, maar hij was naar de kerk en was erg
moe dus zag het niet zitten en beloofde elkaar maandag weer te zien. Maar in de
nacht van zondag op maandag overleed zijn vriend aan steekwonden en zagen zij
elkaar nooit meer. Zo een verhaal breekt je hart en laat de tranen in je ogen
opkomen. Wat een ellende en gebrokenheid dragen deze mensen met zich mee. Het
enige wat je kan doen is een arm om zijn schouder slaan en naar zijn verhaal
luisteren. Woorden schieten tekort, maar toch mogen we hem ook nu wijzen op
Gods ontferming en almacht. Wetend dat God alleen echt vrede en rust kan geven.
Zowel voor deze jonge man, als voor alle andere vluchtelingen, maar ook voor
ons als ‘vrije’ westerlingen. Wij hoeven niet direct bang te zijn om vannacht
met een overval doodgestoken te worden, maar wie zegt dat wij volgende week nog
leven?
Hiermee laten we het kamp achter
ons en gaan wij vervuld van verdriet om de situatie, maar ook dankbaarheid voor
ons eigen leven weer terug naar het hotel. Ruim 16 000 mensen achterlatend in
mensonwaardige omstandigheden. Wetend dat we onszelf hebben gegeven om er voor
deze mensen te zijn en tegelijkertijd hebben we ook zoveel van deze mensen
mogen leren. Mensen die in hun thuisland een goede baan hadden of die welvarend
waren, maar alles achter zich hebben moeten laten om te vluchten voor hun
leven. En Nederland durft dan nog te zeggen dat Afghanistan een veilig land is?
Hoe eigengereid zijn we. Is die portemonnee dan toch echt belangrijker dan al
deze mensenlevens. Verschillende Europese landen nemen kinderen op, maar
Nederland is een van de weinige die het niet wil en weg kijkt. En toch is het
wel het land waar we geboren zijn en waar we veilig zijn.
Naast dat we als vrijwilliger op
het eiland zijn, zijn we buiten werktijd ook toerist. Dus laten we onze laatste
vrije dag met elkaar dan maar ook zo besteden en genieten van de natuur op het
eiland. Het westen van het eiland hebben we nog niet gezien, Lesbos is ongeveer
net zo groot als de provincie Utrecht. Van onze verblijfplaats in Panagiouda
naar Sigris, het meest westelijke dorp op het eiland is ongeveer 90km, Hier in
Griekenland is dat met de auto een kleine 2 uur rijden, want de weg is niet zo
vlak als thuis en slingert over en langs bergen heen. Wat een verschil met de
oostkant van het eiland waar we verblijven. Waar op het grootste deel van het
eiland veel olijfgaarden en bossen te vinden zijn is het in het westen kaal en
droog en is er maar weinig begroeiing te vinden.
De dag, en daarmee ons verblijf
op Lesbos, sluiten we af met een barbecue met de andere vrijwilligers. Door
velen wordt gevraagd; wanneer kom je weer terug? Of als je weer komt moet je
even een berichtje doen, dan kijken wij of we er ook kunnen zijn. Het eiland en
de mensen moeten we achter ons laten, maar we kunnen niet voorkomen dat er een
stukje van ons hart achter blijft.
Het enige wat ons nog rest is de
terugreis naar huis donderdag, om daarna de verhalen die wij te horen hebben
gekregen thuis verder te vertellen. Wetend dat sommigen oprecht geïnteresseerd
zijn en geraakt worden en anderen het alleen uit gewoonte vragen en eigenlijk
helemaal geen zin hebben in deze verhalen. In wie je je ook herkent, vergeet
deze mensen, van wie we de verhalen hebben geprobeerd te laten zien, niet in je
gebed mee te nemen. Het zijn net als jij en ik door God geschapen mensen, voor
wie wij ook hebben te zorgen, Sommigen van ons zullen vanuit hun eigen huis
helpen door te bidden, anderen krijgen de kans om hen te ontmoeten en een arm
om hen heen te slaan en zo te helpen. Maar weet dat het niet uitmaakt hoe je
helpt, als je het maar doet!
Reacties
Er zijn nog geen reacties geplaatst.