Avatar Ryan en Martijn Keijzer

Ryan en Martijn Keijzer

Sigiriya

Geplaatst op 18 juli 2017 om 13:29 uur



16 juli 2017

Vandaag staat de rit van Negombo naar Sigiriya op de planning. De rit is ongeveer 4 uur rijden, maar de afstand is ongeveer 146 km. Op de doorgaande wegen mag je maximaal 70 kilometer per uur. Dit wordt zelden gehaald omdat overal tuk tuk’s, brommers en auto’s elkaar inhalen. Diezelfde voertuigen slaan dan ook zo af zonder echt goed voorrang te verlenen of te krijgen. We zijn door een aantal plaatsen gekomen, ondanks dat ze niet zo groot zijn lijken het net mierennesten, overal mensen. Het leven speelt zich hier met name buiten af. Wat ook opvalt is de rommel op straat in stedelijk gebied is er veel afval. Ik vind het wel zonde maar waarschijnlijk is afval verwerking een luxe die ze hier niet kunnen veroorloven.

De rit liep voorspoedig, de chauffeur zei dat het rustiger was omdat het vandaag zondag was. Tijdens het gesprek met de chauffeur was ik verbaasd over de kosten van een auto. De bus waar wij in reden was nieuw 9 miljoen roepies (koers 1 euro = ongeveer 170 roepies), hij vertelde dat er veel belasting over betaald moest worden. Als je dan bedenkt dat het gemiddelde maandsalaris 40000 roepies is dan snap je opeens waarom iedereen hier op motoren en brommertjes rijdt, soms met z’n vieren tegelijk.

In Sigiriya aangekomen reden we langs Lions rock, vroeger had de bovenkant de vorm van een leeuwenbek maar erosie heeft veel vervaagd. De Lions Rock staat niet op het programma, puur vanwege de drukte en veel te duur en toeristisch. Wij gaan de Pidurangala beklimmen, dit is een rots in de buurt van de Lions Rock met een veel mooier uitzicht, minder druk en ook nog betaalbaarder.

In Sigiriya was het even zoeken naar ons guesthouse. We zagen onderweg aapjes op een brug lopen, twee olifanten, helaas werden die ingezet voor ritjes met toeristen. Owen en Kelt riepen gelijk dat gaan wij niet doen, dat is zielig. Ondertussen tijdens het zoeken veranderde de weg van asfalt naar dirt road en aangekomen bij de afslag voor ons guesthouse moesten we een hobbelig zandpad op om uiteindelijk aan te komen bij het huis van de familie van Indika, zij runnen de Sigiriya River side home stay. Indika woont hier met zijn gezin en heeft een aantal kamers met terrasjes voor toeristen. Het gezin is erg gastvrij en al voordat we helemaal gesetteld waren werden we meegenomen naar het riviertje. Hier werden de vissen gevoerd en kon je voeten laten reinigen door de visjes. Als je, je voeten in het water deed kwamen de visjes je voeten schoon sabbelen. En heel apart gevoel. In het begin gilde Owen, ik ook trouwens, het uit van het kietelende gevoel. Dit tot vermaak van de locals.  In Amsterdam betaal je behoorlijk wat geld voor deze voetmassage, hier gewoon gratis en voor niets.


We zijn hier niet het enige gezin met kinderen. Er is een Spaans gezin en een Frans gezin. Allemaal kinderen in de leeftijd van onze kinderen. Ook in het gezin van Indika waren kinderen in die leeftijd. Al heel snel werd er verstoppertje gespeeld door alle kinderen, met handgebaren en wat Engels kom je een heel eind.

’s Avonds heerlijk curry gegeten, deze mening werd uiteraard niet door Kelt gedeeld. De kinderen van Indika leerden ons het spel Carrom (even googlen). Er werd een vierkant tafeltje gepakt met in de hoeken gaten. In deze gaten moesten de damstenen wordt geschoten met een ander schijfje. Poolen met damstenen dus. De rest van de avond werd dit spel gespeeld door alle kinderen.

Tijdens het naar bed brengen kwamen we er achter dat de knuffel van Belize kwijt was, na whats appen met John van Villa Shade bleek dat Silly daar onder het bed had gelegen. Helaas was Silly in een vuilniszak verdwenen en later de vuilverbrander in gegaan. Belize was inmiddels gaan slapen met een reiskussen als surrogaat. De volgende ochtend hebben we het slechte nieuws moeten vertellen. Belize was in tranen, maar het voorstel om een nieuwe knuffel te kopen bood tijdelijk troost.

Ryan is na het ontbijt, heerlijke pannenkoekjes en omelet met kokossambal (echt een aanrader als je van pittig houdt), naar een winkeltje gegaan dat knuffels verkocht. Daar werd door Belize een blauwe beer uitgezocht die Parkie Park werd gedoopt. Owen wilde ook een knuffeltje voor Belize uitzoeken. Dit werd een aap die, als je in zijn buik knijpt, geluid maakt en waarvan zijn ogen rood licht geven. Deze slaapt vannacht buiten. Ik ben namelijk bang dat hij tot leven komt en ons vermoord a la Chuckie.

In de middag zijn we op safari gegaan in het Kaudulla National Park. We werden bij onze home stay opgehaald, door de jeep.  Indika onderhandelde nog even voor ons over de park entree. Uiteindelijk mochten Owen en Kelt voor de helft van de prijs en Belize was gratis. Het park lag op een uurtje rijden van Sigiriya. Bij het park aangekomen, bleek dat we niet de enige waren die naar de olifanten kwamen kijken. Bij het kantoor van het national park was een wachtrij om de kaartjes te kopen, buiten stonden rijen met jeeps. Tijdens het wachten werd je vermaakt door de aapjes die geïnteresseerd waren in de waterput die toevallig open stond. Nieuwsgierig keken ze in de put wat er te zien was, de dapperste dook uiteindelijk de put in en pakte er iets uit.

Nadat de kaartjes gekocht waren, moesten we ons inlaten schrijven. We kregen een nummer op een kaart van het park. Deze moest worden ingeleverd wanneer je het park verliet. Het eerste dier dat gespot werd was een krokodil, deze lag te zonnen op een rots in het meer. Iets verder op zaten wat apen in de boom. Kelt en Belize reageerde zo enthousiast dat de apen er gelijk van door gingen. We hebben ze even uitgelegd dat enthousiast zijn goed was, maar dan wel zachtjes.

In de Jeep konden we lekker staan want de chauffeur had het dak opgerold. Wel moest je af en toe wegduiken voor een laaghangende tak. Op een gegeven moment hoorde we vanuit de bosjes getoeter, of getrompetter (geen idee hoe je het noemt, maar het was een olifant). Ik zag nog net een glimp van de rug die wegliep de bossages in. Na een kwartiertje rijden maakt het bos plaats voor  een immense grasvlakte met een meer. In het meer stonden dode bomen. In het meer zagen we de eerste olifant, het was een mannetje dat een boomstam gebruikte om even lekker tegen aan te schuren. Het is echt schitterend om deze grote dieren in het wild te zien.


Iets verder op kwamen we de eerste grote kudde tegen van vrouwtjes met een 10 tal jonge olifantjes. Ze waren heerlijk aan het grazen. De techniek die ze gebruikte was gaaf om te zien. Eerst trokken ze een bosje gras uit de grond, daarna zwaaide ze het bosje met de wortels door het gras om zo het zand er vanaf te slaan, hierna werd het opgegeten. Heel mooi om te zien was dat de allerkleinste olifantje dit ritueel aan het oefenen waren met één grasstengel. Met het kleine slurfje was ie het stengeltje wild aan het zwaaien.

Ook het groepsproces van de kudde was magistraal om te zien. De oudste dame bepaalde wanneer er verder gelopen werd. Ze brulde en de groep kwam in beweging. De overige dames liepen dan om de kleintjes heen om ze te beschermen. De jeeps die in hun pad stonden werden dan vriendelijk, doch dringend verzocht op te zouten. Twee a drie dames liepen dan rustig naar een jeep toe. Voor de chauffeur was het duidelijk dat ze weg moesten zijn want de groep kwam eraan. De oudste liep voorop en de rest van de dames als een soort bewegende muur er om heen. De kleintjes moest rennen om hun rustig wandelende moeder en tantes bij te houden. Uiteraard bleven ze heerlijk spelen en werden soms ook door moeder aangespoord om door te lopen. Eigenlijk niet anders dan bij ons.

In het begin stonden er wel erg veel jeeps om een groep olifanten heen. Ik had hier een dubbel gevoel bij. Het geeft een hoop onrust voor de dieren, al lijken ze zich er weinig van aan te trekken. Aan de andere kant geven de vele toeristen wel waarde aan de olifanten voor de lokale bevolking. Ik bedoel niet dat olifanten niets waard zijn, in tegendeel, maar in een land waar er minder geld voor handen is, is natuurbehoud alleen een prioriteit wanneer het iets oplevert. In dat opzicht is het dan maar goed dat er veel toeristen komen die graag de natuur van het land willen zien.

In de avond stond er voor Ryan en mij wederom lekkere curry op het programma. De kinderen zijn er helaas geen fan van en daarom hebben we gepoogd nog iets van brood te scoren op de terugweg. In Habarana werd even gestopt en kon ik nog de laatste suiker broodjes kopen. Op 18 juli hebben we de village tour gedaan in Sigiriya. Dit houdt in dat je met een ossenkar naar een meer gaat hier wordt een stukje gevaren op een meer in een soort catamaran kano. Dit bij elkaar stelde weinig voor. Het leukste kwam nog, na het tochtje op het meer, waar we nog een aantal apen hebben gezien, kwamen we bij een boerengezin. Zij verbouwden kokosnoten, pepers, bananen etc. De vrouw uit het gezin liet ons zien hoe zij meel maakte en hoe de rijst ontdaan werd van hun vlies. Daarna maakte zij een roti van kokos en meel. Ze maakte ook nog sambal van kokos. De roti werd tijdens het bakken door een bananenblad beschermd tegen het aanbakken. Daarna werd een heerlijke maaltijd van roti, rijst en verschillende curry’s van onder andere mango en pompoen neergezet. Iedereen kreeg een bord met een bananenblad.  Hierna hebben we het heerlijk gegeten, uiteraard met onze rechterhand.

Het 3 jarige dochtertje kwam ook nog even kijken en was al gauw met Belize aan het spelen. Dan hoef je helemaal niet elkaars taal te spreken om toch leuk te spelen. De rest van de dag hebben we rustig aan gedaan.

Reacties

Yvonne
Geplaatst op 18 juli 2017 om 14:25 uur
Sjonge, jullie maken wat mee zeg! Met jullie kids heb je ook direct contact met de locals en maak je mee hoe zij leven; bijzonder.

Ria keijzer
Geplaatst op 18 juli 2017 om 14:06 uur
Schittertend Wat een avontuur

Plaats een reactie