bericht 2
Geplaatst
op 11 november 2019 om 22:11 uur
Ik ben vooral bekend geworden
door de verovering van de Spaanse Zilvervloot in 1628. Mijn eerste tocht was
tussen 1624-1625, ik werd op 2 november benoemd tot viceadmiraal, onder
admiraal Jacob Willekens. Er was een vloot van 26 schepen en dat bereikte op 8
mei 1624 de hoofdstad São Salvador da
Bahia de Todos os Santos van de jonge Portugese kolonie Brazilië. 5 augustus vertrok
ik met 7 schepen, om in de Portugese kolonie Angola belangrijke uitvoerhaven
van slaven te veroveren. Omdat ik een andere vloot van drie schepen onder
leiding van Filips van Zuylen miste, die in noord van de plaats was gelegen en
die ervoor eerder al een aanval op de stad had gedaan, besloot ik zelf de stad
aan te vallen op 30 oktober. Maar de aanval mislukte. Ik ging op 2 februari
1625 weer met de naar São Salvador, waar ik op 18 april werd verrast door de
aanwezigheid van de vloot van Don Fadrique de Toledo, die de stad aan het aanvallen
was. Ik was veel te zwak om de stad te helpen en wist de hulpvloot van admiraal
Boudewijn Hendrickszoon niet te vinden. Hij zou pas 26 mei daar zijn, vanuit
Nederland, maar hij wist niks van de herovering. In juli kwam ik weer terug
naar Nederland. Hij haf een verslag aan de staten-generaal en leende ik 300
gulden. In dat jaar liet ik een portret van mezelf schilderen aan Jan Daemon Cool,
er bestaan nog paar kopieën. In 1628 zond WIC drie vloten naar Amerika. Ik vertrok
met 31 schepen en 4000 mannen op 13 april met als doel de Spaanse schatvloot te
onderscheppen, die onder meer met zilver, indigo en cochenille onderweg was
naar Spanje. 17 november ging ik terug naar Nederland.
Reacties
Er zijn nog geen reacties geplaatst.