Mijn vader was een erg machtige landheer, Daardoor ben ik niet onopgemerkt gebleven. Op mijn 20e werd ik kapitein, ik streed mee in een aantal slagen van de eerste engelse oorlog: Elba {1652} en Livorno. In 1653 verloor ik me schip aan de engelse, maar ik wist me zwemmend te redden. Na de slag bij Lowestoft {1665} waarin van wassenaer van Obdam sneuvelde, wist ik de zwaar gehavende vloot veilig binnen te brengen. Toen De Ruyter in 1665 van zijn reis naar Afrika's westkust en het Caribische gebied met de Hollandia in Delfzijl terugkeerde, werd hij uitbundig binnen gehaald en benoemd tot Luitenant-Admirael-Generael,toen kwam ik onder Michiel te staan. Hierdoor was ik erg gekwetst en ging ik eigenmachtiger optreden. Ik trok me niet aan van de discipline die De Ruyter juist zo hoog in zijn vaandel had staan en als ruggengraat van zijn vlootbeheersing beschouwde. Dit leidde in de Vierdaagse Zeeslag al tot conflicten, maar in de Tweedaagse zeeslag, die als gevolg van mijn ongehoorzaamheid aan De Ruyter's bevelen door de Nederlanders verloren werd, was de
maat vol. Ik werd ontslagen en er ontstond een erge ruzie tussen mij en Ruyter.Ik bleef ruim 6 jaar aan de wal, maar Stadhouder Willem III wist na het rampjaar en in het zicht van een alles beslissende slag tegen
de Engelsen en Fransen, in 1673 met veel moeite een verzoening tussen mij en De heer Ruyter te bewerkstelligen, o.a. door mij in het
geheim te beloven dat ik de heer Ruyters opvolger als Lt-Adm. Generael zou worden. Ik werd benoemd tot Bevelhebber onder Michiel van het
tweede eskader in de Slagen bij Schooneveld en Kijkduin. Ik gedroeg mij manmoedig en was voor een groot deel verantwoordelijk voor de uiteindelijke overwinning. In de Slag bij Kijkduin kwam ik weer tegenover Edward Spragg te staan en werd toen door de tijdige komst van De Ruyters eskader van een strijd tegen een grote overmacht behoedt. Uiteindelijk zouden de beide admiraals het vanaf verschillende vlaggenschepen tegen
elkaar blijven uitvechten, tot Spragg bij de zoveelste vlaggenschipwisseling overboord viel en verdronk. Ik trad later in dienst van de Koning van Denemarken en versloeg andermaal de Zweden bij Oland. Hoewel ik na De heer Ruyters dood in 1676 tot opvolger en Luitenant-Admirael-Generael
benoemd was, kwam ik als zodanig nooit in actie. De heer Ruyters stierf thuis in bed.